Terry, de slingeraar…
Het is dat iemand me er op wees, maar ik was anders deze Gele nestzwammetjes (Crucibulum crucibuliforme) finaal voorbij gelopen. Als je ze eenmaal hebt ontwaard snap je dat niet. Deze zwammetjes zaten in een best grote groep op een aantal takken die gewoon naast het wandelpad lagen… oke, ze zijn nog geen cm in doorsnede en ook maximaal zo hoog, maar toch.
Ze stonden al een tijd op mijn lijstje en eindelijk heb ik ze gevangen! Het is een aparte vorm en doet z’n naam ook wel eer aan, deze kleine bekervormige zwammetjes zijn inderdaad net kleine nestjes met een aantal eitjes er in. Ze beginnen als een soort tonnetjes (zie onderaan de foto) en zijn dan nog afgedekt. Naarmate ze uitgroeien verdwijnt het vliesje aan de bovenkant en worden de eitje zichtbaar. Elk eitje zit vol sporen.
Hoe verspreiden deze sporen zich dan?
Eerst moet er een beetje water in het nestje komen te staan, bv door dauw of regen. Op een gegeven moment valt er dan een druppel in zo’n half gevuld nestje. Beetje afhankelijk waar de druppel valt (aan de rand heeft meer effect dan in het midden) floepen de eitjes door de ‘spatkracht’ uit het nestje. Ze vliegen door de lucht en blijven dan met een kleverig knopje dat aan het eitje zit, ergens aanhangen, bijvoorbeeld aan een grassprietje. Dan is het nog geen einde verhaal. Het eitje vliegt gewoon door en er ontstaat een soort touwtje. Dit blijkt dan via de middelpuntvliedende kracht een soort slingereffect te genereren en daarmee wordt het ‘eitje’ dan nog verder geworpen. Er zijn diverse soorten nestzwammetjes, maar de snelheid zit zo tussen de 1.6 tot 3.6 meter per seconde en daarmee kunnen ze dan zo’n 0,25 tot wel 1,25 meter afstand overbruggen.
Hoe mooi is dat toch!
–..– Facebook –..– Instagram –..– Adobe Portfolio –..– Photo albums –..– Nature blog –..–