Nee = Nee!
Lopende op de zanderige paden langs het grote ven in het Mastbos streek in eens deze mooie Groene zandloopkever (Cicindela campestris) van zo’n 1.5 cm op een metertje of 2 van mij neer. Een mooie groene glinsterende kleur met een paar witgele vlekjes op de schilden en grote ronde ogen.
Het zijn erg goede vliegers, maar kunnen ook hard rennen, waarbij dan om de zoveel meter een stukje gevlogen wordt, dus ik moest snel de foto nemen.
Je kan deze kever van april tot september tegenkomen, rond mei zijn ze het actiefst. Hun leefgebied is een zandige of venige omgeving zoals heide, duinen, bosranden en verstuivingen. Het liefst een beetje open terrein met geen of ver uit elkaar staande bomen.
Het zijn echte jagers, zowel de volwassen exemplaren als de larven. Ze hebben grote kaken waarmee ze hun prooi (vliegen, muggen, mieren en zelfs spinnen) grijpen. Vervolgens wordt die prooi dan vakkundig in stukjes geknipt en, nadat er verteringssappen aan zijn toegevoegd, opgezogen (eet smakelijk!). De larven jagen dag en nacht vanuit een tunneltje in de grond.
Rond mei is het paringstijd. Als een mannetje tot paring wil overgaan en het vrouwtje heeft er geen zin in dan kromt ze haar achterlichaam en rolt ze zich op haar rug zodat het mannetje afgeschud wordt. Nee is duidelijk nee!
Als het dan toch wel een keer gelukt is worden de eitjes direct diep in het zand afgezet waar de larven na zo’n 30 dagen uitkomen en ruim een jaar leven in hun tunneltjes. De verpopping vindt vaak pas in de volgende herfst plaatst tot zelfs in voorjaar van het tweede jaar (na een tweede overwintering) en pas in het tweede jaar komt dan de kever tevoorschijn.