Ze zwermden met z’n allen een beetje rond om vervolgens weer even in de zon te gaan zitten, de mannetjes van de kleine rouwvlieg (Bibio lanigerus). Het is familie van de Maartse vlieg (Bibio marci), maar dan een slagje kleiner, zo’n 5-6 mm, terwijl de Maartse vlieg zo’n 10 mm is. Beide behoren echter niet tot de vliegen, maar tot de muggen! Gelukkig dan wel niet-stekende muggen en volkomen onschadelijk voor de mens.

Ze zijn behoorlijk behaard met zwarte haren. De pootjes zijn grotendeels rood. De mannetjes hebben, in verhouding met hun kop, grote ogen, terwijl de vrouwtjes veel kleinere ogen hebben en daardoor dan meer een muggenkop hebben. Ze zijn ook wat groter dan de mannetjes.

Je kan deze rouwvliegen van april tot september waarnemen op en rond bloeiende planten, ze zijn belangrijke bestuivers, o.a. van vruchtbomen en lindebomen. Ook bomen met luizen, waar veel zoetigheid door de honingdauw op plakt (afscheidingsproduct van luizen) vormen een grote aantrekkingskracht op deze vliegen.

Met name de mannetjes vallen op omdat ze in een soort van kleien zwerm bij elkaar zitten en rondvliegen. De larven zijn zo’n 15 mm groot met donkere kleur en fijne doorns aan de segmenten. Ze leven in de grond waar ze vooral leven van rottend planten materiaal . Als ze echter in grote aantallen vorkomen dan kunnen met hun krachtige kaken ook flinke schade toebrengen aan plantenwortels.

• 

• 

---

–..– Facebook –..– Instagram –..– Adobe Portfolio –..– Photo albums –..– Nature blog –..–

---